Hoe zit het met vakantiegeld in Corona tijd?

Wat zijn de regels rondom het vakantiegeld? En hoe zit het nu in Corona tijd?

De meest gestelde vragen zet ik in deze blog op een rijtje.

Welke wet is van toepassing?

In de Wet Minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is het wettelijk recht op vakantiegeld geregeld.

Naast de wet, kunnen andere regelingen een rol spelen. Denk aan een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) of de schriftelijke arbeidsovereenkomst. Ook daar kunnen afspraken in staan over het vakantiegeld.

Hoe hoog is het vakantiegeld?

Het vakantiegeld is 8 % van het loon dat de werknemer verdient. Het gaat dan om een bruto opbouw over het bruto loon.

Tijdens een periode van WW-uitkering, Ziektewet-uitkering of een uitkering op grond van de Wet Arbeid en Zorg (Wazo) wordt ook vakantiegeld opgebouwd. De opbouw en de betaling van dat vakantiegeld gebeurt dan door het UWV.

Over welk loon wordt het vakantiegeld berekend?

Het vakantiegeld wordt berekend over het volledige loon van de werknemer.

Dat geldt ook over het loon dat wordt verdiend met overwerk, inclusief eventuele overwerkvergoeding. Dat is zo vanaf 1-1-2018.

Verder kan over andere loononderdelen vakantiegeld worden opgebouwd. Denk bijvoorbeeld aan fooien. Er moet dan wel zijn afgesproken dat de fooi een arbeidsvoorwaarde is.

Er zijn een paar belangrijke uitzonderingen waarover geen vakantiegeld wordt berekend. Dat zijn eventuele winstuitkeringen, aanspraken uit pensioen, spaarregelingen, de transitievergoeding en eindejaarsuitkeringen. De uitzonderingen staan opgenomen in artikel 6 WML.

In de CAO kunnen hierover verdere afspraken zijn gemaakt.

Zijn afwijkingen mogelijk?

Ja. De wet geeft aan dat het recht op opbouw van vakantiegeld moet tot tenminste drie keer het minimumloon. Als een werknemer dus meer verdient dan drie keer het minimumloon, dan hoeft op grond van de wet over het meerdere deel geen vakantiegeld te worden betaald. Dit geldt op basis van de wet. Andere afspraken zijn mogelijk.

Ook in de CAO kunnen er afwijkende afspraken staan over het vakantiegeld.

Zo kan er bijvoorbeeld staan dat de werknemer minder recht heeft op vakantiegeld dan de WML voorschrijft.

De wet geeft aan dat het totaalbedrag dat een werknemer over een vakantiejaar (1 juni tot en met 31 mei) verdient aan loon en eventueel vakantiegeld steeds minstens 108 % van het minimumloon moet zijn.

Als een werknemer minder verdient dan 108 %, dan is er een recht op aanvulling tot 108 % van het minimumloon.

Vanaf 1 januari 2020 bedraagt het wettelijk minimumloon voor werknemers van 21 jaar of ouder EUR 1653,60 bruto per maand.

Wanneer moet het vakantiegeld worden betaald?

Op grond van de WML moet het vakantiegeld steeds in de maand juni worden betaald.

Het door de werknemer opgebouwde vakantiegeld tot en met 31 mei van het betreffende jaar (12 maanden) dient te worden uitbetaald.

In de praktijk wordt het vakantiegeld vaak in juni betaalt. Het gaat dan om de opbouw in het voorgaande kalenderjaar tot en met de opbouw van 31 mei van het lopende kalenderjaar.

In de arbeidsovereenkomst kunnen andere afspraken gemaakt worden over het moment van betaling. Soms wordt afgesproken dat het vakantiegeld maandelijks wordt uitbetaald. Het komt ook wel een voor dat afgesproken is dat in de maand mei of in twee delen per jaar (december en juni) wordt betaald.

Let op, van belang is dat het dan wel schriftelijk is vastgelegd.

Mogen werkgevers vakantiegeld inhouden van werknemers vanwege de Corona situatie?

Nee, dat mag niet, tenzij ze dit samen afspreken in een plan om het bedrijf te laten voortbestaan.

Mag het betalen van vakantiegeld in mei worden uitgesteld vanwege de Corona-situatie?

Op grond van de wet moet het opgebouwde vakantiegeld over de maanden juni t/m mei uiterlijk op 30 juni zijn betaald.

Soms zijn er afwijkende afspraken gemaakt over het moment van betalen in een CAO of schriftelijke arbeidsovereenkomst.

Als er betalingsproblemen zijn voor de werkgever, dan kan alleen met de instemming van de werknemer besloten worden het vakantiegeld later of in termijnen te betalen.

Is dat aan de orde, leg het dan schriftelijk vast.

Let op, als jouw werkgever gebruik maakt van de NOW-regeling, dan krijgt hij ook een tegemoetkoming in de maandelijkse opbouw van vakantiegeld. Immers, bovenop de loonsom krijgt de werkgever 30% opslag voor de opbouw van vakantiegeld, pensioenpremies en werkgeverspremies.

Wat als het bedrijf failliet gaat en je hebt je vakantiegeld nog niet gekregen?

De werknemer dient zich dan te melden bij het UWV om een beroep te doen op de loongarantie regeling.

De uitkering van het UWV vergoedt achterstallig loon, vakantiedagen, niet afgedragen pensioenpremies en vakantiegeld.  Zie voor meer informatie de website van het UWV hierover, klik hier.

Ik wil mijn opgenomen vakantiedagen intrekken en mijn werkgever weigert dat. Mag dat?

Hier schreef ik al eerder een blog over. Die kan je hier lezen.

Ten slotte zal ik hieronder nog twee recente uitspraken kort bespreken. Het gaat hier om de hoogte van het loon bij vakantie of ziekte. In deze uitspraken komt ook de WML aan de orde.

Rechtspraak CAO Beroepsgoederen-vervoer over hoogte loon tijdens vakantie

Soms komen werkgever en werknemer er samen niet uit. Dan wordt een beslissing van de rechter gevraagd. Dat kwam aan de orde in deze zaak. Het ging hier om de hoogte van het loon door overwerk tijdens vakantie.

De CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen is met ingang van 1 januari 2019 aangepast. De waarde van een vakantiedag per 1 januari 2019 is in die CAO aangepast: werknemers krijgen tijdens vakantie het recht op doorbetaling van een deel van de gemiddeld verdiende toeslagen tijdens de periode daarvoor.

In die CAO is verder opgenomen dat werkgevers aan werknemers die aan bepaalde voorwaarden voldoen een schikkingsvoorstel zullen doen voor de periode voor 1 januari 2019. Volgens die CAO kan de werkgever de werknemer aanbieden een eenmalige uitkering van EUR 750 bruto om daarmee af te zien van mogelijke aanspraken wegens onvoldoende vergoeding over de genoten vakantiedagen over de periode tot 1 januari 2019.

De werknemer weigerde dit. Hij verzocht bij de rechter nabetaling van loon tijdens vakantie over de periode 2014-2018. Dat werd door de rechter toegewezen. Het ging om een nabetaling met betrekking tot toeslag voor reguliere overuren (30 %), de toeslag voor werken op zaterdag (50 %) en zon- en feestdagen (100 %). De rechter gaf aan dat de hoogte van het loon tijdens vakantie vergelijkbaar dient te zijn met de hoogte van het loon tijdens gewerkte periodes.

Deze zaak was aan de orde bij de Rechtbank Oost-Brabant 16-04-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:2249. Zie hier de uitspraak.

Rechtspraak over recht op gemiddelde overwerkvergoeding bij ziekte

In een andere zaak, ging het om de hoogte van het loon bij ziekte. Meer in het bijzonder ging het om de vraag hoe het dan zit met de overwerk vergoeding.

Als er sprake is van ziekte, dan heeft de werknemer op grond van de wet recht op doorbetaling van ten minste 70 % van het vastgestelde loon (art. 7:629 BW).

Tussen een werknemer en werkgever bestond een geschil over de vraag of daartoe ook de gemiddelde ontvangen overwerkvergoeding behoorde. De zaak kwam bij de rechter.

De rechter oordeelde dat de werknemer recht heeft op 70 % van de gemiddelde overwerkvergoeding tijdens ziekte. Verder oordeelde de rechter dat de werkgever vanaf 1 januari 2018 ook vakantiebijslag over overwerk moet betalen. Voor zover de arbeidsovereenkomst daarmee in strijd is, is de bepaling in de arbeidsovereenkomst nietig.

Dit kwam aan de orde in een zaak die diende bij de rechtbank Oost- Brabrant, uitspraak op 16-04-2020, ECLI:RBOBR:2020:2248, zie hier deze uitspraak.

Nog vragen?

Zijn er nog vragen of heb je rechtsbijstand nodig, neem dan gerust contact met mij op.

Via mijn website kan je zelf online 24/7 een gratis 10 minuten telefoongesprek met mij inplannen.

Ga dan naar – www.advocaathouben.nl, afspraak, geen categorie, gratis 10 minuten gesprek – en je kan op een voor jou geschikt moment in mijn agenda een boeking doen.