Medezeggenschap in de onderneming is iets waarmee alle ondernemers met personeel te maken hebben. In sommige gevallen moet een ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT) worden ingesteld. Wat zijn de regels?

Waarom een OR of PVT?

Een OR of PVT is een inspraak- en medezeggenschapsorgaan binnen een bedrijf. Zij bestaat uit werknemers die namens het personeel overleg voeren met de werkgever. Het gaat dan over het ondernemingsbeleid en de personeelsbelangen.

De wet geeft aan dat de ondernemer in het belang van het goed functioneren van de onderneming in al haar doelstellingen verplicht is ten behoeve van overleg met en de vertegenwoordiging van de in de onderneming werkzame personen een ondernemingsraad in te stellen als aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

Wanneer een OR of PVT?

Ieder bedrijf in Nederland met 50 werknemers of meer is verplicht een eigen ondernemingsraad (OR) te hebben. De OR bestaat uit werknemers die namens het personeel overleg voeren met de werkgever. Het gaat dan over het ondernemingsbeleid en de personeelsbelangen.

Wanneer bij een bedrijf minder dan 50 werknemers maar meer dan 10 werknemers werken, moet er, wanneer de meerderheid van het personeel dit wil, een personeelsvertegenwoordiging  (PVT) worden ingesteld (art. 35c lid 2 WOR). Die heeft dan ook een aantal bevoegdheden.

Welke rechten en plichten?

In de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) staan de rechten en verplichtingen van de OR neergelegd.

De taak van de OR is het bevorderen van de naleving van de voor de onderneming geldende voorschriften op het gebied van arbeidsvoorwaarden, en ook op de voorschriften op het gebied van arbeidsomstandigheden en arbeids- en rusttijden van de in de onderneming werkzame personen. Ook bevordert de OR het werkoverleg, waakt zij voor discriminatie en heeft zij oog voor het milieu binnen de onderneming.

De OR heeft verschillende rechten die zien op beleid en werknemersbelangen:

-overlegrecht

-adviesrecht

-instemmingsrecht

-initiatiefrecht

Ook heeft de OR het recht een adviseur in te schakelen.

Overlegrecht

De OR heeft het recht overleg te voeren met de werkgever over aangelegenheden betreffende de onderneming. De werkgever is verplicht hieraan mee te werken. Minstens twee keren per jaar is er een overlegvergadering. De OR en de werkgever bespreken dan de algemene gang van  zaken van de onderneming. Besproken wordt dan ook hoe de OR in de besluitvorming wordt betrokken.

Adviesrecht (art. 25 WOR)

Voor sommige besluiten moet de ondernemer een adviesaanvraag advies inwinnen bij de OR. Dat geldt voor besluiten die belangrijke financiële, economische en of organisatorische gevolgen hebben voor de onderneming. Denk aan reorganisaties, fusies of grote investeringen. De ondernemer moet het advies serieus meewegen in de besluitvorming. Wijkt de ondernemer af van het advies, dan moet de ondernemer dit schriftelijk motiveren naar de OR. Ook moet de ondernemer dan 1 maand afwachten voordat hij het besluit mag uitvoeren (opschortingsplicht).

De OR kan binnen één maand na kennisname van het besluit een procedure starten bij de Ondernemingskamer (OK) van het Gerechtshof in Amsterdam. De OK kan de ondernemer dwingen het besluit in te trekken of de gevolgen ongedaan te maken. Ook kan de OK besluiten dat de uitvoering van het besluit gestaakt moet worden. De OK toetst “marginaal”. Dat wil zeggen dat de OK uitsluitend toetst of de ondernemer redelijkerwijs tot zijn besluit heeft kunnen komen (art. 26 lid 4 WOR). Het gevolg is dat de OR inhoudelijke procedures bij de OK dan ook meestal verliest.

Instemmingsrecht (art. 27 WOR)

Voor sommige besluiten geldt een instemmingsrecht. Dat is voor besluiten die op personele regelingen betrekking hebben. De ondernemer moet dan instemming hebben van de OR voordat het besluit ten uitvoer mag worden gebracht.

Als de OR geen toestemming geeft, kan de ondernemer aan de kantonrechter “vervangende toestemming” vragen. De kantonrechter maakt dan een volledige belangenafweging.

Initiatiefrecht

De OR kan de ondernemer ongevraagd voorstellen doen over zaken die de onderneming betreffen. Denk aan alle sociale, organisatorische, financiële en economische zaken. De werkgever moet ten minste 1 keer met de OR overleggen voordat de werkgever over het voorstel beslist.

Tijdbesteding en scholing OR-leden

Leden van de OR mogen tijdens werktijd vergaderen en gebruikmaken van de voorzieningen van de werkgever. Ze bepalen in overleg met de werkgever hoeveel tijd zij besteden aan OR-werkzaamheden (art. 18 WOR). Dat moet minimaal 60 uren per jaar zijn. Er is geen maximum. OR leden hebben ook recht op scholingsverlof.

Ontslagbescherming

Leden van de OR en de PVT hebben een zekere mate van ontslagbescherming (art. 7:670 lid 4 BW). Tijdens het OR lidmaatschap mag de werkgever de arbeidsovereenkomst met het OR lid niet opzeggen vanwege de lidmaatschap. Een OR lid kan wel ontslagen worden als er sprake is van een beëindiging van (een deel van) de werkzaamheden van de onderneming of bij verval van de arbeidsplaats wegens bedrijfseconomische redenen. De ontslagbescherming geldt niet tijdens een proeftijd, een schriftelijke instemming van de werknemer of bij een ontslag wegens een dringende reden.

Wil je meer weten?

Wil je nog meer weten en ben je op zoek naar praktische informatie over de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging? Kijk dan eens hier. Hier vind je handreikingen en tools die je gratis kunt downloaden.

Wil je meer weten over arbeidsrecht. Kijk dan hier.

Het is ook mogelijk persoonlijk contact met mij op te nemen. Online kan je een boeking doen voor een 10 minuten gratis telefoongesprek. Dat kan via -maak een afspraak- en kies dan -geen categorie-, zie hier.