Rijd jij een auto van de zaak? Mag je werkgever de auto van de zaak invorderen in Corona-tijden omdat de auto zakelijk niet gebruikt wordt?

Die vraag kreeg ik van een werknemer. Wat was er aan de hand?

De werkgever stelde zich op het standpunt dat nu er sprake was van non-activiteit van de werknemer en de bedrijfsauto niet gebruikt werd voor zakelijke doeleinden, deze dan ingeleverd diende te worden.
Het gaat dan om een in privé ter beschikking gestelde bedrijfsauto. De werknemer mag dan ook privé km maken met de bedrijfsauto.

Mag dat?
Veel werkgever worstelen met deze vraag als in Corona-tijden de zaak gesloten is of werknemers thuis werken en de bedrijfsauto niet meer zakelijk gebruiken.

Dat heeft er mee te maken dat bij non-activiteit of ziekte geen sprake is van gegenereerde inkomsten door de werknemer. De kosten van de werkgever lopen echter gewoon door.
De worsteling van de werkgever is vooral aan de orde als er geen duidelijke regeling is dat de werknemer na een bepaalde tijd tot afgifte verplicht is.

Hoe wordt dit beoordeeld?
Uit jurisprudentie kan een aantal criteria worden afgeleid welke omstandigheden van belang zijn. Deze zal ik hieronder bespreken.

Is er sprake van loon?
Eerst wordt gekeken of er sprake is van loondoorbetaling. En of de terbeschikkingstelling van de bedrijfsauto kan worden aangemerkt als loon. Dat hangt samen met de vraag of de ter beschikking gestelde auto verschuldigd is als tegenprestatie voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van de arbeidsovereenkomst.
De wet bepaalt, in art. 7:617 lid 1 onder b BW dat een voor het persoonlijk gebruik van de werknemer geschikte zaak een geoorloofde loonvorm is. Als er dus sprake is van een bedrijfsauto die ook in privé mag worden gebruikt, kan op grond van het genoemde wetsartikel sprake zijn van loon in natura.

Als de werknemer de auto alleen gebruikt voor zijn werkzaamheden, dat is de terbeschikkingstelling van de auto niet als loon aan te merken. Er is dan geen sprake van een tegenprestatie.

Als de werkgever van de werknemer een vergoeding vraagt voor het privé gebruik van de bedrijfsauto, dan is er pas sprake van een arbeidsvoorwaarde voor zover de kosten van het privé-gebruik hoger zijn dan de te betalen vergoeding door de werknemer.

Gekeken wordt naar de feitelijke situatie.
Als de bedrijfsauto niet als loon kan worden aangemerkt, dan kan de werknemer verplicht zijn om de bedrijfsauto bij ziekte of non-activiteit in te leveren bij zijn werkgever. De werknemer werkt immers niet en heeft de auto dus niet nodig. Van belang is dan dat de werknemer geen loon misloopt.

Is er nog sprake op behoud van de bedrijfsauto bij ziekte?
De hoofdregel is dat de werknemer bij ziekte aanspraak blijft houden op de overeengekomen secundaire arbeidsvoorwaarden, waaronder de bedrijfsauto.
Dit volgt uit de literatuur en (lagere) rechtspraak.

Kan er een beperking gelden bij overeenkomst?
Het kan zijn dat vooraf contractueel afspraken zijn gemaakt tussen werkgever en werknemer over het gebruik van de bedrijfsauto. In de rechtspraak is te lezen dat het is toegestaan afspraken te maken over het inleveren van de bedrijfsauto bij ziekte, waarbij van belang is dat er duidelijk een objectieve criteria zijn vastgesteld.

Uitzonderingen zijn denkbaar. Het kan bijvoorbeeld onredelijk zijn als er sprake is van een zeer korte periode van ziekte en de werkgever verzoekt om inlevering van de bedrijfsauto. Of wanneer de werknemer de auto nodig heeft wegens bijzondere privé-omstandigheden. De redelijkheid en billijkheid blijven een rol spelen net als de regeling van onvoorziene omstandigheden.

Geen schriftelijke regeling en toch de bedrijfsauto inleveren?
Het kan voorkomen dat er geen regeling is afgesproken tussen werkgever en werknemer en dat de bedrijfsauto toch moet worden ingeleverd. Dat zou dan zijn op basis van een belangenafweging. De belangen van de werkgever bij afgifte van de auto worden dan tegenover het belang van de werknemer gezet bij behoud van de bedrijfsauto.

Daarbij zou een rol kunnen spelen de financiële situatie van de werkgever of de onmisbaarheid voor een goede bedrijfsvoering. Het is aan de werkgever aan te tonen dat er sprake is van een zodanig bijzondere situatie dat zijn belang groter is dan het belang van de werknemer.

Compensatie?
Uitgangspunt is dat een werknemer een geldelijke tegemoetkoming krijgt ter compensatie van de afgifte van de auto. Immers, de werknemer verliest een deel van zijn loon in natura. Het is dan ook redelijk dat de werkgever de werknemer schadeloos stelt.

Uitzonderingen zijn ook hier denkbaar. Denk aan situaties van langer dan twee jaren ziekte of een zodanig nijpende financiële situatie van de werkgever dat compensatie in redelijkheid niet kan worden gevergd.

De compensatie kan via een compensatie van de fiscale waardering van de bedrijfsauto. De Belastingdienst merkt het privé-gebruik van de bedrijfsauto aan als fiscaal voordeel voor de werknemer. Daarnaast kan de berekening ook via de website van de ANWB. Daar kan je per model auto de gemiddelde autokosten per periode berekenen en kan je nagaan welke kosten de werknemer zich per maand bespaart door het gebruik van de bedrijfsauto.

Non actief stelling wordt door de Hoge Raad aangemerkt als een oorzaak voor het niet verrichten van de arbeid die in de risicosfeer van de werkgever ligt. Loondoorbetaling is dan aan de orde. Ook in die situatie is het logisch dat het recht blijft op de secundaire arbeidsvoorwaarden.

En hoe zit het dan nu in Corona-tijden?
De praktijk laat zien dat het niet kunnen werken wegens een sluiting van het bedrijf door Corona, ook een oorzaak is waarbij het niet kunnen werken in de risicosfeer van de werkgever ligt. Dat geldt ook voor het thuiswerken en daardoor niet meer gebruiken van de bedrijfsauto voor zakelijke doeleinden.

De conclusie is dan ook dat de werknemer de ter beschikking gestelde bedrijfsauto ook dan mag blijven gebruiken en behouden, uitzonderingen daargelaten. Het is dan steeds aan de werkgever aan te tonen dat er sprake is van een uitzondering en waarbij normaal gesproken geldelijke compensatie aan de werknemer geboden moet worden.

Het komende jaar verwacht ik veel Corona-jurisprudentie. Ik verwacht namelijk dat werkgevers een beroep doen op “onvoorziene omstandigheden” en de extreme gevolgen voor de bedrijfsvoering die de Corona situatie met zich brengt. Het is de verwachting dat de rechtspraak die omstandigheden in het oordeel zal betrekken.