Termijnen in arbeidszaken
In arbeidszaken gelden termijnen. Een termijn betekent dat binnen een bepaalde tijd een vordering of verzoek bij de rechtbank moet zijn ingesteld. Soms is dat op straffe van verval. De termijn kan dan niet gestuit worden en is dan dwingend voorgeschreven. Na het verstrijken van die vervaltermijn, kan de vordering of het verzoek niet meer inhoudelijk worden behandeld.
Kort gezegd: een verjaringstermijn kan wel worden gestuit. Een vervaltermijn niet.
In deze blog zal ik een overzicht geven van in de praktijk veel voorkomende termijnen in arbeidszaken.
Loonvordering
Een loonvordering verjaart na 5 jaren. Is er te weinig loon betaalt, zorg dan ook dat de vordering is ingesteld bij de rechtbank binnen de 5 jaren na aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. De verjaringstermijn staat genoemd in art. 3:308 BW.
Transitievergoeding
Een transitievergoeding moet sinds 1 januari 2020 bij het einde van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer worden betaalt. Als de transitievergoeding niet wordt betaald door de werkgever, dan kan de werknemer een verzoek indienen bij de rechtbank tot toekenning van de transitievergoeding. Dat moet gebeuren binnen drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Het is een vervaltermijn die in de wet is opgenomen in art. 7:673 jo art. 7:686a lid 4 sub b BW).
Billijke vergoeding
Als het ontslag niet juist is verlopen en er sprake is van verwijtbaar handelen aan de zijde van de werkgever, kan de werknemer een billijke vergoeding vorderen. Voor het opeisen van de billijke vergoeding geldt een vervaltermijn van twee maanden. Het verzoek moet dan zijn ingediend bij de rechtbank. Dit staat in de wet in art. 7:686a lid 4 sub a BW.
Vakantiedagen
De wettelijke vakantiedagen vervallen op grond van de wet na 6 maanden. De termijn begint te lopen na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. Dit is een vervaltermijn. De wet regelt dit in art. 7:640a BW.
De bovenwettelijk vakantiedagen vervallen na 5 jaren. De termijn begint te lopen na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. Het is een verjaringstermijn. De wet regelt dit in art. 7:642 BW.
Vernietiging ontslag op staande voet
Als je te maken hebt met een ontslag op staande voet en als je het daarmee niet eens bent, dien je binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd een verzoek in te dienen bij de rechtbank met je vorderingen. Dit is een vervaltermijn. De wet regelt het in art. 7:686a lid 4 sub a BW.
Je kunt vragen om een vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet en herstel van de arbeidsovereenkomst vragen. In plaats daarvan kan je ook vragen om toekenning van vergoedingen.
Bedenktermijn bij een opzegging en /of beëindigings-overeenkomst
Als je te maken krijgt met een instemming in een opzegging die leidt tot het einde van de arbeidsovereenkomst, heb je recht op een bedenktermijn (art. 7: 671 lid 2 en 3 BW). Deze bedenktermijn is twee weken. Als de werknemer niet uiterlijk na twee werkdagen na de instemming schriftelijk is gewezen op de bedenktermijn, dan geldt een bedenktermijn van drie weken.
Ook bij een beëindigings-overeenkomst geldt een soortgelijke bedenktermijn. Ook hier geldt een bedenktermijn van twee danwel drie weken. De termijn begint te lopen na de datum waarop de overeenkomst tot stand is gekomen. Het is een vervaltermijn. De wet regelt dit in art. 7:670b lid 2 en 3 BW.
Aanzegverplichting
Als er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die de werkgever niet meer wil verlengen, dan zal er een aanzegging plaatsvinden. De aanzegging moet op schrift worden gesteld en daarin staat dan dat de arbeidsovereenkomst zal eindigen tegen een bepaalde datum. De aanzegging is niet in alle gevallen vereist.
Als de aanzegverplichting wordt overtreden door de werkgever, dan kan de werknemer een schadevergoeding vragen. Het verzoek om deze schadevergoeding moet zijn ingediend bij de rechtbank binnen drie maanden na de dag waarop de aanzegverplichting is ontstaan. Dit is een vervaltermijn. De wet regelt dit in art. 7:668 lid 3 jo art. 7: 686a lid 4 sub e BW.
Opzegging arbeidsovereenkomst met toestemming UWV
Als een ontslagvergunning door het UWV is verleend, kan de werkgever de arbeidsovereenkomst opzeggen. De opzegging moet gebeuren binnen 4 weken na de dagtekening van de beslissing op het verzoek om toestemming. Dit is een vervaltermijn. De wet regelt in art. 7: 671a lid 6 BW.
Hoger beroep
De termijn voor hoger beroep in civiele zaken is drie maanden. De termijn begint te lopen van de dag van de uitspraak. Dit is een vervaltermijn. Hoger beroep moet zijn ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak (art. 339 lid 1 Rv).
Tot slot
Deze blog bevat een algemene opsomming van veel in de praktijk voorkomende termijnen in arbeidszaken. Per geval zal de situatie steeds bekeken moeten worden. Schakel dan ook op tijd de hulp in van een deskundige, zodat je weet welke termijn in jouw situatie van toepassing is.
Wil je meer weten over bepaalde onderwerpen van het arbeidsrecht? Kijk dan eens hier.
Contact
Wil je meer weten over jouw specifieke geval?
Via mijn website kun je een gratis 10 minuten telefoongesprek met mij inplannen op een datum en tijd dat jou past. Klik hier om daarvoor een afspraak te maken.